1. Individualiteit
Erkenning van het individu als uniek en bijzonder, met specifieke eigenschappen die iemand speciaal en onderscheidend maken. Respect voor elkaar en de verschillen die ons allemaal uniek en bijzonder maken als schepping van God.
2. Rentmeesterschap
Het uitoefenen van gezamenlijke verantwoordelijkheid om te zorgen voor individuele betrokkenheid en zorg voor jezelf en je omgeving.
3. Zaaien en oogsten
Effect, gevolgen en/of beloningen die voortkomen uit beslissingen die je neemt of dingen die je doet.
4. Zelfbestuur
Bekwaamheid om impulsen te beheersen die leiden tot slechte gevolgen in het leven. Daarnaast het ontwikkelen van de bekwaamheid om op een gedisciplineerde manier te doen en te bereiken wat nodig is.
5. Karakter
Verwerving van vaste en consequente innerlijke structuren die resulteren in een ethische, rechte houding volgens de principes van Gods Woord.
6. Soevereiniteit
Het begrijpen van het concept van hiërarchie.
7. Eenheid
Het leren omgaan met anderen, samenwerken en elkaar met respect en waardigheid behandelen. Dit leidt tot effectief teamwork.